De laatste weken gebeuren veel mooie dingen in mijn leven en in mijn bedrijf. Mijn hart vlamt maar mijn hoofd draait overuren. Ik vind zoveel werkzaamheden leuk en ben er ook goed in. Maar voor de klanten schijnt dit verwarrend te zijn. Huh, ze is toch schrijfdocent? En organiseert schrijfdagen en schrijfweekenden?

Waarom doet ze ook content marketing, brengt ze een frisse wind in je financiële administratie en geeft ze examentraining en bijles Nederlands? En, en, en? 

Voor mij was dit altijd logisch want ik vind al die dingen leuk om te doen en mijn klanten zijn erg tevreden met wat ik voor hen doe. Vanwege die diverse werkzaamheden veranderde ik twee jaar geleden mijn bedrijfsnaam van Tekstbureau Ingeborg naar Bureau Twirrewyn (Fries woord voor wervelwind). Maar iets schuurt sinds ik de laatste tijd steeds meer mensen tegen me hoor zeggen dat ik moet kiezen. Me moet focussen op één hoofdactiviteit. En ik denk dat ze gelijk hebben en ik wik en weeg. Praat met mensen over wat zij vinden wat ik moet doen.
Ondertussen bedenkt mijn hart allerlei wilde ideeën voor schrijftrainingen en evenementen op het gebied van dromen en intuïtief en rauw schrijven. Mijn hoofd tolt en zegt dat ik niet alles tegelijk moet willen. Focus! 

Dan lees ik deze passage uit ‘Ongetemd leven‘ van Glennon Doyle: ‘Ik sta in de deuropening en werp een blik naar binnen. De jongens hangen allemaal languit op de bank. De meiden zitten allemaal tegen elkaar aan op de grond. Aan de voeten van de grote meiden zitten mijn jonge dochtertjes in stille aanbidding. Mijn zoon ziet me staan en glimlacht moeizaam: ‘Hai, mam.’
Ik moet een voorwendsel hebben om hier te zijn, dus vraag ik: ‘Hebben jullie trek?’ Wat er vervolgens gebeurt, ontvouwt zich in slow motion.
De jongens houden, zonder uitzondering, hun ogen gericht op de televisie en zeggen: ‘JA!’
De meiden blijven eerst even stil. Dan trekt ieder meisje haar blik van de televisie en kijkt de andere meiden onderzoekend aan. Ze kijkt naar het gezicht van haar vriendinnen om te weten of ze zelf trek heeft. Het lijkt wel een soort telepathie. Ze doen een opiniepeiling, onderzoeken of er een gemeenschappelijke mening is, bevestigend dan wel ontkennend.
Op de een of andere manier wijzen ze, zonder een woord te zeggen, een meisje met ingevlochten haar en sproeten aan als woordvoerder. Ze wendt de blik af van haar vriendinnen en kijkt naar mij. Ze glimlacht beleefd en zegt: ‘Nee hoor, wij hoeven niets, dank u.’
De jongens bevragen alleen zichzelf. De meiden bevragen hun omgeving.
Sinds we geleerd hebben onze omgeving te plezieren, weten we niet meer wat we zelf willen. Daarom hebben we altijd trek.’

Glennon heeft gelijk. Ik denk aan de foto waar ik als peuter in een pak suiker bijt en aan de beeltenis waar ik als klein meisje voor een geopende koelkast zit en ik iets in mijn mond stop, totdat mijn moeder de keuken binnenkomt en mij fotografeert. Ik denk aan het moment dat ik zin had om mijn lippen te stiften en tegelijk de rest van mijn lichaam ook meenam. Gewoon omdat ik er zin in had.

Ik denk aan het moment dat ik nerveus voor het eerst -buiten mijn gezin, ouders en twee beste vriendinnen om- tegen iemand in vertrouwen vertel dat ik na heel lang wikken en wegen me heb aangemeld voor een maagverkleiningstraject. Dat ik door de internist, psycholoog en diëtist ben goedgekeurd en dat ik binnenkort de operatiedatum hoor. En dat ik het ga doen. 
‘Nee! Niet doen! Slank past helemaal niet bij jou. Dat staat je niet, echt waar. Niet doen’, reageert zij verschrikt. 
Juist van haar, de persoon die mij jarenlang zag uitdijen, uithongeren, extreem sporten en leven op drie shakes per dag en vaak hongerig naar vier verschillende maten in mijn eveneens uitdijende kledingkast keek, had ik verwacht dat ze mijn keus zou begrijpen, respecteren en mij zou steunen.  
‘Ik ken een vrouw, of eigenlijk meerdere, die haar haar en tanden na de operatie is kwijtgeraakt. Ik zou het echt niet doen’, zegt ze. Ik slik mijn teleurstelling weg, zet een glimlach op en zeg. ‘Oh? Ik wilde dit juist jou vertellen. Dacht dat je blij voor me zou zijn.’
‘Je bent mooi zoals je bent. Na de operatie kun je niet meer terug, he? Je kunt nooit meer uitgebreid lekker eten.’
‘Dat weet ik’, mompelde ik. 
‘Je wilt je bos krullen en tanden toch ook niet kwijt?’ 
Ik druip af met een knagend gevoel in mijn maag en woel even door mijn wilde haar. Heb ik een kunstgebit en kaal hoofd over voor een gezond, slanker lichaam? 

Nu anderhalf jaar na de operatie voel ik me weer de vrouw die altijd al in me zat maar diep verstopt zat in een lijf dat altijd trek had. In een lijf met een vlammend hart maar met een hoofd dat altijd de opinie van anderen wilde horen. Een hoofd dat stiekem altijd bevestiging en goedkeuring zoekt voor wilde ideeën.
Gelukkig heb ik op beslissende momenten uiteindelijk mijn innerlijk kompas gevonden en erop vertrouwd. Maar waarom doen wij -vooral vrouwen- dit? Waarom hebben wij altijd iemand nodig die zegt dat het idee echt briljant is, die zegt dat we op de goede weg zitten of juist helemaal niet? Waarom vertrouwen we niet meer op ons eigen oordeel of goesting?

Met die gedachten stap ik vandaag onder de douche en terwijl ik me inzeep, weet ik wat me te doen staat. Het antwoord zat al die tijd al in me maar ik was weer vergeten ernaar te luisteren. Binnenkort hoor je wat.

Hieronder het boek dat ik lees. Het is een affilliate link. Je betaalt niets extra, maar ik krijg een kleine vergoeding omdat ik naar het boek link.